-
1 integrate
v. geïntegreerd worden, integreren[ intigreet]1 geïntegreerd worden ⇒ integreren, deel gaan uitmaken (van)II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 integreren ⇒ tot een geheel samenvoegen/aanvullen -
2 assimileren
♦voorbeelden:1 zich assimileren aan/met • 〈 geïntegreerd worden〉 assimilate into; 〈 zich gelijkmaken met〉 assimilate to -
3 zich assimileren aan/met
zich assimileren aan/metVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > zich assimileren aan/met
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский